skip to Main Content

De Moerse Heide

De Moerse Heide

Heide was vroeger voor boeren onmisbaar. Hierop lieten zij hun vee weiden. Het vee zorgde voor mest en dit werd verzameld in de potstal, waar het vee de nacht doorbracht. Zonder heide geen vee, zonder vee geen mest en zonder mest geen oogst! Toen aan het einde van de vorige eeuw de kunstmest ingeburgerd raakte, verloor de heide haar waarde voor de boer. De heide werd op grote schaal ingeplant en zo ontstonden eentonige dennenakkers. Het hout werd vooral gebruikt voor de mijnen in Limburg om de schachten te stutten. Natuurmonumenten wil dit saaie bosbeeld veranderen. Soms wordt er niets gedaan om variëteit te krijgen en soms moet nog ingegrepen worden. Jonge en oude bomen komen dan naast elkaar te staan, licht en donker worden afgewisseld en de struik- en kruidlagen in het bos krijgen een kans om zich te ontwikkelen. Dit wordt natuurlijk bosbeheer genoemd. De onstane variëteit oogt niet alleen mooi, de fauna en flora profiteren er ook van. Eekhoorns, muizen en egels hebben er bijvoorbeeld baat bij. Omdat bessen, zaden en insecten in grotere verscheidenheid aanwezig zijn, neemt het aantal verschillende vogels toe.

Huis ter Heide

Huis ter Heide

Aan de overkant van de weg staat Huis ter Heide. Dit is oorspronkelijk gebouwd als jachthuis in 1864. Momenteel is het door Natuurmonumenten in gebruik als dienstwoning.
3 Achter de huisjes
Aan het begin van de 19e eeuw werd geprobeerd dit gebied te ontginnen voor de landbouw. Deze poging mislukte en de heide hernam haar rechten, totdat aan het begin van deze eeuw ook hier bos werd aangeplant. In deze omgeving zijn regelmatig de groene-, zwarte-, en grote bonte specht te zien.

Kraanvensche Berg

Kraanvensche Berg

Op de heide werden ook plaggen gestoken. De heideplaggen (planten met wortel en kluit) werden in de potstal vermengd met de mest. De hoeveelheid mest werd op deze manier vergroot. Werd er teveel geplagd, dan kon de heide zich niet meer herstellen. Zo ontstonden zandverstuivingen. De Kraanvensche Berg is ontstaan uit dergelijke verstuivingen. Achter de verstuiving lag boerenland. Om te voorkomen dat de boerderijen door zand werden bedolven, werden eikenhakhoutwallen aangeplant op de toppen van de buitenste zandbulten. Het stuivende zand werd dan opgevangen in het loof van de eikenbosjes en kon het bouwland niet meer bedreigen. Restanten van een dergelijk aanpak zijn op meer plaatsen in Brabant te zien, bijvoorbeeld langs de Loonse en Drunense Duinen.

Wolfsloot

Wolfsloot

Bij deze plek is in 1740 een wolf gedood. Het was een zwervende reu die lag te slapen in de slootkant. Destijds was er geen georganiseerde jacht op wolven, maar wie een wolf doodde ontving wel een premie van 15,- gulden. In die tijd was dat een klein vermogen. In de 19e eeuw werden in Limburg de laatste in het wild levende wolven in Nederland gedood.